Omschrijving:
Bij het vermoeden op een geneesmiddelallergie stelt de arts zelf op schrift:
- de voorgeschiedenis aan geneesmiddel-allergie (symptomatologie, geneesmiddel en tijdsrelatie)
- inventarisatie van gebruikte geneesmiddelen van de afgelopen 3 wk met opgave gebruiksduur; bij operatie: alle middelen voor, tijdens en vlak na operatie
- beschrijving van de allergische reactie: begin, evolutie, aard huidafwijking (evt. met hulp van dermatoloog), effect anti-allergische therapie en/of staken medicatie
- allergologisch onderzoek alleen aan te vragen na overleg met consulent kinderinfectieziekten; de behandelend arts neemt vervolgens contact op met allergoloog of dermatoloog voor diagnostiek
Klinische benadering bij voorgeschiedenis van penicilline allergie.
Bij directe & versnelde reactie
ERNSTIGE infectie
- alternatief antibioticum (zie "2. alternatieve antibiotica").
- indien geen alternatief eerst diagnostiek (huidtest; in overleg met allergoloog/dermatoloog)
- neg: proefbehandeling (in overleg met consulent kinderinfectieziekten/allergoloog)
- pos: desensitizatie (in overleg met consulent kinderinfectieziekten/allergoloog)
MILDE infectie
- alternatief antibioticum (zie "2. alternatieve antibiotica").
Bij uitgestelde reactie
ERNSTIGE infectie
- cefalosporine of alternatief (zie "2. alternatieve antibiotica").
- indien geen alternatief eerst diagnostiek (huidtest, in overleg met allergoloog/dermatoloog)
- neg: proefbehandeling (in overleg met consulent kinderinfectieziekten/allergoloog)
- pos: desensitizatie (in overleg met consulent kinderinfectieziekten/allergoloog)
MILDE infectie
- alternatief antibioticum (zie "2. alternatieve antibiotica")
Bron: Antibiotische Therapie Erasmus MC, Roterdam; 2002